Minder afval met de juiste spons

Proeftuin voor duurzaamheid

Onze klanten dagen ons uit om duurzamer te werken. Soms gebruiken ze hun eigen locaties als proeftuin. Nationale Nederlanden behaalde onlangs nog het Zero Waste-certificaat en Alliander zet breed in op CO2-reductie. Daar past het testen van nieuwe schoonmaakproducten goed bij.

Op de werkvloer zijn er altijd schoonmakers die nieuwsgierig zijn naar nieuwe middelen. Hun mening is voor ons doorslaggevend. Want een product kan nog zo duurzaam lijken, als het niet prettig werkt, belandt het ongebruikt in de kast.

“We wilden iets doen met al die schuursponzen die na een paar keer gebruik afval worden,” vertelt Elles van den Berg, Business Development Manager bij Asito. “Binnen de Circulaire Coalitie van Nationale Nederlanden werkte ik mee aan circulaire thema’s. Daar is het idee voor een uitwasbare spons ontstaan die veel langer meegaat.”

Vier varianten getest

De vraag was eenvoudig: is er een beter alternatief voor de klassieke schuurspons? Samen met Nationale Nederlanden, Alliander en cateraar Vermaat testten we vier varianten:

• een natuurspons  
• twee uitwasbare "standaard" sponzen
• een uitwasbare handschoenspons van microvezel

"De natuurspons vond ik zelf geweldig," zegt Elles. "Hij is gemaakt van een komkommerachtige plant, de loofah. Maar er zitten haken en ogen aan: hij verkleurt snel, je kunt hem niet wassen en na een aantal weken intensief gebruik, moet hij de prullenbak in. Dat maakt hem in de praktijk minder geschikt."

Bij de andere varianten liepen de voorkeuren uiteen. Sommige collega’s kozen voor het gemak van de uitwasbare spons, anderen vonden de uitwasbare handschoen fijner werken. Elles: "De handschoen doet het goed, vooral in het ziekenhuis bij bedden schoonmaken. Maar hij is bijna drie keer zo duur als een normale schuurspons. Dat maakt de handschoen minder aantrekkelijk als we puur naar prijs kijken in vergelijking met een gewone schuurspons."

De conclusie: er bestaat niet één perfecte spons. Wel zijn er meerdere alternatieven die beter passen bij verschillende situaties.

Van pilot naar business case

De eerste tests duurden enkele weken en gaven vooral inzicht in gebruiksgemak en voorkeuren. De volgende stap is langer doortesten, om echt harde conclusies te kunnen trekken.

"We moeten een stap verder maken," zegt Elles. "Een spons van zes euro kan voordeliger uitpakken als hij veel langer meegaat. Daarvoor moeten we een jaar of langer testen. Dan kunnen we echt een business case maken, met cijfers over levensduur, kosten en milieu-impact."

Daarbij werken we samen met team Duurzaamheid van José Albring binnen Asito, dat de milieueffecten en de CO2-reductie doorrekent. Zo groeit een losse pilot uit tot een onderbouwde keuze voor de werkvloer.

Enthousiasme bij de klant

De betrokkenheid van Nationale Nederlanden was groot. Hun facilitaire collega’s dachten actief mee en waren zo enthousiast dat ze er zelf een video van maakten om intern te delen.

"De klant vond het zo leuk dat ze een filmpje hebben opgenomen," vertelt Elles. "Daarmee lieten ze aan al hun facilitaire collega’s zien hoe Asito en Vermaat samen nieuwe alternatieven testen. Dat enthousiasme helpt enorm om collega’s mee te nemen."

Verder dan een spons

Deze pilot gaat verder dan de keuze voor één product. Het gaat over samenwerking in de keten: klanten die ruimte geven om te experimenteren, medewerkers die meedenken en leveranciers die verantwoordelijkheid nemen.

"De resultaten waren overal goed, maar de voorkeuren verschillen per medewerker," zegt Elles. "Dat maakt zo’n test waardevol: je ziet wat er echt werkt in verschillende situaties."

Door dit soort pilots brengen we duurzaamheid terug naar de praktijk. Kleine keuzes die samen veel afval en CO2 schelen.